For Your Eyes Only part XC

A true story of a real fake



Catch Me if You Can

Uit: 2002, USA
Regie: Steven Spielberg   (A.I., Minority report)
Cast: Leonardo DiCaprio, Christopher Walken, Tom Hanks, Martin Sheen

Synopsis: In de vroege jaren zestig rent tiener Frank Abagnale (DiCaprio) weg van huis en zijn familie dat uit elkaar dreigt te vallen. Om in zijn onderhoud te voorzien maakt hij gebruik van zijn wonderlijke gave voor oplichting. Al snel heeft hij miljoenen dollars aan banken ontfutseld met valse cheques. De FBI olv Carl Hanratty (Hanks) komt hem wel op het spoor maar hij is ze telkens te snel af. Dit komt onder meer door de snelle carrière wisselingen die hij maakt. Zo doet hij zich binnen enkele jaren voor als inval leraar Frans, piloot, advocaat en arts. Maar al is de leugen nog zo snel…



VW

Steven Spielberg komt weer eens op visite bij VW & LePaulski. Een moment waarvoor je even de rug recht, de armen met ineengevlochten vingers boven je hoofd uitstrekt om daarna met tomeloos enthousiasme op de tekstverwerker te gaan beuken. Of niet? Deze man heeft zijn plekje op de berg Hollympus al lang en breed verdient maar hoe kwam hij daar nou ook alweer terecht? Wie herinnert zich ‘Amistad’, ‘Always’ of ‘Hook’ nog? Ook erkende klassiekers als ‘Jaws’ en ‘E.T.’ hebben mij persoonlijk nooit zo aangesproken. Net als het antifascisme pamflet ‘Schindler’s List’. Toch heb ook ik een speciaal plekje voor Spielberg. De diepe koestering voor de ultieme avonturenheld, Indiana Jones, heeft mij sinds mijn jeugd nooit verlaten. Het recycle apparaat dat Hollywood heet, heeft een vierde deel van deze serie waarmee Spielberg nog nooit teleurstelde, in petto. Voor het zover is moeten we het doen met de films waarvan hij nooit sequels zal maken. Nadat ‘A.I.’ en ‘Minority Report’ nog niet echt mijn handen op elkaar kregen, zou ik over ‘Catch me if you can’ bijna zeggen; ‘drie keer is scheepsrecht’.


Uit het verhaal van meesteroplichter Frank Abagnale filterde Spielberg niet een voor de hand liggende spannende thriller maar een persoonlijk familiedrama. Frank weet een paar jaar lang -op vrij eenvoudige wijze- uit de handen van de bankfraude brigade van de FBI te blijven. Typerend is bijvoorbeeld Frank’s trouwfeest wanneer de FBI hem eindelijk heeft opgespoord. Om Abagnale meer tijd te geven voor een roerend afscheid van zijn bruid laat Spielberg de FBI agenten zich eerst aan alle gasten voor stellen alvoor ze Frank weten te traceren. Toch heeft de keus dramatiek in plaats van heroïek meestal goed uitgepakt want de momenten dat je de flierefluitende Abagnale op zijn kwetsbaarst ziet, zullen het langst bij blijven. Bijvoorbeeld wanneer Frank jr. geconfronteerd wordt met zijn zwakke vader, Frank sr. (Walken), die nog altijd in de ban is van zijn vrouw die hem verliet voor een ander. DiCaprio is onmiskenbaar een talent. Zijn natuurlijke bravoure wisselt hij heimelijk liever in voor het spelen van kwetsbare zielen. In deze film maakt hij meer indruk dan Walken die zijn vader speelt en eigelijk te ‘weird’ is voor die rol. Als Spielberg zonodig een intense karakteracteur (zo noemt men in Hollywood half-sterren die alleen belangrijke bijrollen spelen) wilde hebben voor deze rol waarom dan niet voor James Woods gekozen? Wordt het niet eens tijd dat hij weer eens een kans krijgt in een grote film. Woods’ personages hebben bovendien minder buitenaardse trekjes dan die van Walken en dwingen daardoor meer sympathie af.


De sets in ‘Catch me if you can’ zijn zo rijk van detail dat het een lust voor het oog is waarbij de kledingstukken misschien nog het meest in het oog springen. De aankleding is één van de grote pluspunten. De andere pijler waarop deze film bouwt, is de humor en timing. Zo probeert Carl de achtervolging in te zetten via de toiletpot van een vliegtuig wanneer Frank daardoor is ontsnapt wat een stukje melige slapstick oplevert. Zo geeft DiCaprio, met een vette knipoog, een aanstekelijke imitatie van Sean Connery weg na het bekijken van ‘Goldfinger’ in de bioscoop. Deze humoristische scènes en de emotionele momenten waarop Frank in contact komt met zijn gebroken familie wisselen elkaar naadloos af. Toch zou Spielberg zichzelf en ons een plezier doen ook weer in de speelduur van zijn films een uitdaging te vinden.
De intro van ‘Catch me’ is typisch voor de hele film. het ziet er mooi en verzorgd uit. Een, voor John Williams, origineel jazzy deuntje begeleidt een animatie van jaren vijftig vliegveld-wegwijs-kunst van Kuntzel + Deygas. Doordat het maar duurt en duurt is de verrassing er wel snel af en de aandacht gebroken. Het geheel mist dankzij haar anekdotische toon en ondanks de achtervolging door de FBI een gedegen opbouw naar een climax. Spielberg’s goedgeluimde familiedrama wordt nergens echt spannend en dat is ergens toch zonde voor zo’n avontuurlijk verhaal. Diegene die nog geïnteresseerd is naar de man achter het boek achter de film van het waargebeurde verhaal kan surfen naar: http://www.abagnale.com/facomments.html


VW geeft ***



LePaulski

In 1982 wist ik het zeker: Steven Spielberg is de allergrootste regisseur allertijden. Ik was 10 jaar en ik had net E.T. in de Apeldoornse Tivoli bioscoop gezien. Die zekerheid hield stand totdat ik een paar jaar later in diezelfde bioscoop naar The Color Purple ging kijken.


De lotgevallen van een zwarte familie in het begin van de 20e eeuw zijn bloedserieus, aangrijpend en politiek correct (zonder The Color Purple hadden we nooit een Oprah Winfrey show gehad). Bovenal is de film doordrenkt van wanhopige verlangens: “Kijk eens hoe volwassen en maatschappelijk relevant ik bezig ben”. Ik voelde me verraden en het jongetje dat Steven Spielberg altijd zou blijven was opeens een stokoude, prekerige opa geworden, die zijn neus ophaalt voor vliegende schotels en haaien. Steven en ik hebben daar en toen afscheid genomen en het is nooit meer helemaal goed gekomen.


Vandaar dat een nieuwe Spielberg mijn hart tegenwoordig niet meer sneller doet kloppen. Zijn laatste films (Minority Report en A.I.) zijn technisch vlekkeloos en zijn net als vroeger weer fantastische vertellingen, maar laten onberoerd. Steven is nog steeds die stokoude opa alleen doet hij af en toe weer alsof hij een klein kind is, maar zijn trucje is doorzichtig.


Catch Me If You Can is een ander verhaal. Het vertoont opmerkelijke overeenkomsten met het levensverhaal van Spielberg zelf: Leonardo diCaprio is net als Steven getekend door het gebroken gezin waarin hij is opgegroeid, maar excelleert in “net doen alsof”. Dat levert hem veel geld, vrouwen en vliegtrips op. Leo/Steven blijft altijd op de vlucht en het is daardoor onmogelijk voor hem om hechte relaties aan te gaan, maar surrogaatvader Tom Hanks heeft het beste met hem voor.


Met z’n twee en een half uur is CMIYC een hele zit. CMIYC kabbelt daardoor in een gezapig tempo voort, met bijzonder oog voor details (sixties settings zijn erg mooi), een groovy soundtrack (Bacharach, Gilberto, etc), maar vooral ook erg veel oninteressante, half uitgewerkte bijrollen (van o.a. Christopher Walken, Amy Adams en Nathalie Baye). Het is opmerkelijk dat Spielbergs meest persoonlijke verhaal niet half zo goed verteld wordt als zijn beste escapistische avonturen.


LePaulski geeft **



jouw mening



Gezien: 13-02-2003

Hallo allemaal,

Dat de wonderen de wereld nog niet uit zijn werd duidelijk bij het bekendmaken van de Oscarnominaties. Een film die zelfs in Nederland nauwelijks gezien is gaat op voor het gouden beeldje. Gaat Zus & Zo werkelijk een Oscar voor beste buitenlandse film in de wacht slepen? De tijd zal het leren, maar als de geschiedenis één ding geleerd heeft is het wel dat je de Nederlandse kansen bij een oscaruitreiking nooit moet onderschatten.

VW, wat zit er in het vat?



Home