Uit: 2001, USA/UK
Regisseur: Robert Altman
Cast: Richard E. Grant, Emily Watson, Kirsten Scott Thomas, Camilla Rutherford, Helen Mirren, Michael Gambon en Maggie Smith
Synopsis: Het wel en wee van de adel en hun bedienden tijdens een jachtweekend in het Engeland van 1932.
Waarom een verblijf in een oud (Engels) landhuis onherroepelijk tot moord leidt is misschien het grootste mysterie in een genre dat al redelijk wat klassiekers heeft opgeleverd. Alhoewel de meeste van die klassiekers al meer dan 20 jaar oud zijn –‘Sleuth’, ‘Murder by Death’, ‘The House on Haunted Hill’ (1958) en last but not least ‘The Haunting’ (1963)- wordt toch, met enige regelmaat, gepoogd om de ijzersterke maar ouderwetse formule nog eenmaal glans te geven. De formule is eenvoudig. Een groep mensen die elkaar oppervlakkig of niet kennen worden in een groot landhuis samengebracht om daar het weekend door te brengen. In de moderne variant wordt er oud familiezeer uit de sloot gehaald. Maar in de tijd dat gedegen detectives als Hercule Poirot en Sherlock Holmes nog tot de verbeelding spraken, werd er nog wel eens een ouderwetse moord gepleegd. Hierna, zo wil de traditie, moet de lokale dienstklopper, de toevallig aanwezige amateur-speurder/detective schrijver of een met voorbedachte rade uitgenodigde professionele PI de zaak oplossen. Klassiek is ook de finale scene waarbij alle aanwezigen (iedereen heeft een motief) in een ruimte zitten en de schijnbaar stuntelige speurder het bewijsmateriaal, dat het hele verhaal over het hoofd is gezien, voor de dag haalt.
Eerlijk gezegd heeft ‘Gosford Park’ dit subplot niet nodig. Pas laat in de film wordt de kijker geconfronteerd met een moord. Op dat moment zit deze al lang gebiologeerd te kijken naar de tientallen intrigerende personages die regisseur Robert Altman en scriptschrijver Julian Fellowes in het verhaal verwerkten. Intriges zijn echter gewenst om de aandacht van het publiek vast te houden. Maar hoe aangenaam Stephen Fry de karikatuur van de lokale politiechef neerzet, het moord mysterie kan niet boeien in tegenstelling tot de personages in de film. Minutieus toont Altman de krakende wagen dat de adel inmiddels, tijdens het Interbellum, is geworden. Schone schijn is nog altijd de modus operandi van de gravinnen, hertogen en jonkheren. De minachting voor alles wat niet tot het establishment behoort, wordt geillustreerd door de Hollywood producent en zijn leading man. Zij zijn, als vertegenwoordigers van de moderne ‘adel’ van na WO II, ook uitgenodigd voor het jachtweekend. Hun gewoonten zijn barbaars. Ze zingen revue-liedjes, eten vegetarisch, doen niet mee aan het neerhalen van de fazanten en hebben een bediende die continu met zijn handen in de zakken loopt. Zij vormen een sterk contrast met het strakke keurslijf dat de Britten aan hebben. Maar het leukst is natuurlijk het leven in het bovenhuis weerspiegeld maar tegelijk geminacht te zien vanuit het onderhuis, het verblijf van de bediening.
Het risico dat bij een te grote selectie van karakters er slechts schimmen overblijven, is al geillustreerd in ‘The Lord of the Rings’. Maar Altman, die met nog meer karakters moet jongleren, doet dit wederom op verbluffende wijze. De gerespecteerde regisseur heeft natuurlijk met ‘The Player’ en ‘Short Cuts’ al lang bewezen een virtuose miniaturist te zijn. Maar ook zijn oeuvre bevat wel een paar missers. Gosford Park daarentegen is weer een voltreffer. Met zijn reputatie kan Altman zoals altijd weer beschikken over een keur van eerste keus acteurs en actrices. Het zijn er te veel om allemaal op te noemen. Een stuk of 25 acteurs brengen allemaal een even wezenlijke bijdrage aan het verhaal en de sfeer. Richard E. Grant, Emily Watson (beiden bedienden), Kirsten Scott Thomas, Camilla Rutherford (moeder en dochter des huizes) en Maggie Smith (oud tante) zetten mooie rollen neer. Met oog voor detail laat Altman ons getuigen zijn van de diverse aristocratische rituelen. Het basale jachtpartijtje, het kontenlikken van de afgevallen adellijken, maar ook de onderlinge strijd en broederschap van het personeel. Dit is zo onderhoudend dat de vraag ‘did the butler do it?’ niet meer aan de orde is.