For Your Eyes Only part CXII




Nói Albinói

Uit: 2003, IJsland
Regie: Dagur Kári
Met: Anna Fridriksdóttir, Throstur Leo Gunnarsson, Elin Hansdóttir, Tómas Lemarquis, Gérard Lemarquis

Synopsis: De 17-jarige Nói woont in een afgelegen en geïsoleerde fjord in het noorden van IJsland. Hij droomt ervan te ontsnappen uit deze witte gevangenis, samen met Iris, een stadsmeisje dat bij de lokale benzinepomp werkt. Maar Nois onhandige ontsnappingspogingen lopen nergens op uit, alleen maar uit de hand.



VW

Nóis wereld bestaat uit één fjord met één berg waaronder één dorp is gelegen, bestaande uit één school, één tankstation, één museum, één taxi, etc. Het beeld is duidelijk. Voor ons Nederlanders -we voelen ons afgesneden wanneer er niet minstens één AH, één Edah, één C1000 en één Lidle in ons lokale winkelcentrum zit- is dit om gek van te worden.
Nói, een doodgoeie knaap, probeert aanvankelijk zijn kwelling te overwinnen met passief verzet. Op school ligt hij in zijn bank te slapen, komt hij te laat voor een proefwerk waarop hij alleen zijn naam invult of hij komt helemaal niet en laat zich representeren door een casetterecorder. Als hij thuis is, sluit hij zich van iedereen af in zijn geheime schuilkelder.
Wanneer hij dan een meisje ontmoet dat zijn hart oplicht, besluit hij zijn dromen actief na te jagen. Het verlangen naar tropische oorden vereist drastische maatregelen van een tiener in IJsland. Op de ijzig kalme sneeuwvlakten van het Noorden geeft regisseur Kári hier een komische draai aan die niet zou misstaan in Van Warmerdam's beste werk.


Debutant Kári bewijst met zeer bescheiden middelen een maximum aan effectiviteit te kunnen bereiken. Het verhaal wordt gedomineerd door de leegte, gekte en bedrukking van een geisoleerd dorp met een verfrissend, Noordelijk gebrek aan nostalgie en gevoel voor droogklooterij. In deze film vliegen stenen zo onverwacht door ramen en worden mensen zo perplex overgoten met een paar liter rode smurrie dat deze ouderwetse grollen vanzelf op de lachspieren werken.
Om dit te bereiken worden de acteurs, die weinig filmervaring hebben, naar kunnen ingezet. Zo hoeft oma (Fridriksdóttir) alleen haar absurde motoriek aan te wenden. En mag de enige acteur met ervaring, Throstur Leo Gunnarsson (de vader van Nói) op overtuigende wijze een alcoholistische, nietsnut neerszetten.


Wanneer hij onwillend naar het plekje op het kerkhof zoekt voor het graf dat hij moet gaan graven treft acteur Tómas Lemarquis (Nói) perfect de verloren onschuld. In de valse hoop wat van zijn leven te maken als grafdelver maakt hij de bevroren bodem van het dorpje geschikt voor…voor wie eigenlijk? De symboliek licht er net zo dik boven op als het pak sneeuw dat hij 's ochtends voor zijn deur moet wegscheppen.
Na anderhalf uur dorpskolder en weggezwegen ellende volgt het einde net zo plompverloren als in de Zweedse film Före Stormen. Een einde dat Nóis leven en zijn dromen op een weinig betekenisvolle wijze tracht te duiden. Hindert niet, uiteindelijk is Nói's jacht naar verlossing boeiender en belangrijker dan zijn uiteindelijke confrontatie met wuivende palmen.


VW geeft ***



LePaulski

Noi is met zijn kaalgeschoren kop en felblauwe ogen een bijzondere verschijning. Een albino jongen, die doet denken aan David Bowie's buitenaardse verschijning in The Man Who Fell To Earth. Hij interesseert zich totaal niet voor school, terwijl hij een bijzondere intelligentie aan de dag legt. Hij is niet echt in staat contact te leggen met de mensen in zijn omgeving, hoewel hij wel gesprekken voert met zijn alcoholische vader, een plaatselijke boekhandelaar en diens knappe dochter.


Noi heeft niks met conventies en normen. Toch is hij totaal niet te vergelijken met de bekende rebel, die vaak figureert in de amerikaanse literatuur of film. Om het bekende voorbeeld Catcher in the Rye nog maar eens aan te halen: Holdon Caulfield ontleent zijn bestaansrecht aan het trappen tegen alles waar de grote mensen wereld voor staat. Dat zijn overwegingen die Noi vreemd zijn. Noi doet gewoon zoals hij doet. En waarom ook eigenlijk niet, zou Kierkegaard zeggen.


In Noi Albinoi werkt de droogkomische humor aanstekelijk. Het soort grappen dat ook in het werk van Jim Jarmusch volop aanwezig is en te maken heeft met de hoofdpersonen: mensen die aan de rand van de samenleving rondscharrelen. Als Noi een proewerk moet maken vult hij alleen zijn naam in, waarmee hij een 1 scoort (in plaats van een 0, wat Noi als schappelijk aanvaardt). Als Noi een dag spijbelt laat hij zich in de les vertegenwoordigen door een cassetterecorder. En dan hebben we het nog niet eens over zijn hilarische bijbaantjes als taxichauffeur en grafdelver.


Wat ook op de lachspieren werkt zijn de typisch jaren zeventig elementen in de interieurs (groene bankstellen en drukke behangmotiefjes) en het speelgoed (viewmaster, Rubiks Kubus). Is het omdat de regisseur het autobiografische karakter van het verhaal wil duidelijk maken of is het omdat IJsland zo geisoleerd is? In ieder geval is de kitsch die we te zien krijgen in Nederland zelfs op de meest oubollige kleedjesmarkt niet meer te vinden.


Toch zijn in alle komische sketches de elementen aanwezig (een pan met bloed, een ijsgraf en de gewapende overval) die zinspelen op een naderend noodlot. Er is zelfs een nadrukkelijke voorbode in de vorm van een waarzegger (ongeveer net zo onwaarschijnlijk als het orakel in The Matrix) die zijn toekomstvisie uit koffiedrap weet te halen. In IJsland is niks onmogelijk.


LePaulski geeft ***



jouw mening



Gezien: 11-09-2003

Filmvrienden,

Het is alweer een flinke tijd geleden dat ik voor het laatst van me heb laten horen. De honneurs zijn de afgelopen maanden uitstekend waargenomen door VW. Zijn jeugdige enthousiasme maakt dat hij geen pauze nodig heeft. En dat terwijl ik de zonnige zomermaanden toch echt even nodig had om op adem te komen en om wat kleur op het gezicht te toveren.
Op filmgebied heeft het nieuws in ieder geval niet op mij gewacht. Onze smeekbedes zijn gehoord: Utrecht krijgt eindelijk de kans om het doekentekort ongedaan te maken in de vorm van de grootste bioscoop van Nederland met 19 zalen. Hulde. Verder krijg ik met het Louis Hartlooper complex begin 2004 mijn eigen buurtbioscoop op zo'n 250 meter van waar ik woon. Bedankt, Jos Stelling.
Verder is Phileine in premiere gegaan op het Nederlands FilmFestival en heeft zij aldaar 4 kalveren gebaard. VW en ik hebben het festival totaal links laten liggen, om redenen waarmee ik jullie niet wil vermoeien, maar Phileine gaat op korte termijn door ons bekeken worden, al is het alleen maar omdat Utrecht een belangrijke locatie vormt.

Tenslotte wil ik me ook nog even uitspreken over de Governator. Jawel, der Arnold. Hij is opvallend hoge ogen aan het gooien. Nu de beerput vol is opengetrokken (hij is fan van Hitler, hij heeft zich schuldig gemaakt aan ongewenste intimiteiten) en hij adequaat reageert (waar rook is daar is vuur; een wijze les voor Mabel Wisse Smit) maakt hij mijns inziens goede kans om de troon te bestijgen.
Maar goed, vorm in ieder geval je eigen oordeel. Koop voor 10 euro bij de Mediamarkt de jaren 80 klassieker Conan, The Barbarian en speel de film af met het optionele director's commentary. Doe je ogen dicht zodat het beeld niet al te veel afleidt en geniet van het mooiste audiocommentaar ooit op DVD gebrand. Arnold staat op de rol met Conan regisseur John Milius. Milius is een meesterverteller en kan charismatisch kond doen van alle aspecten rond de verfilming van Conan.
Maar elke keer als John de diepte in wil gaan en de mythische aspecten van de Robert Howard pulpfiguur uit de doeken wil doen komt daar Ahnuld als stoorzender invliegen ("Look at the sawwword"). Het mooie is dat hij werkelijk alles is vergeten van het hele Conan gedoe (that reminds me: Ahnuld was niet vies van een blowtje, zie ook de body building documentaire Pumpin Iron). De enige input die Arnie weet te leveren is een onzeker klinkend "YAAAAH, I Remembah thees part now". Het allerleukste is om te turven hoe vaak Arnold's "Exactly" klinkt als Milius iets heeft opgemerkt. Het worden leuke tijden in de Golden State.

VW, het woord is aan jou:



Home